Projectaanvragen worden getoetst aan drie type criteria: LEADER-principes, inhoudelijke criteria en de kwaliteit van de aanvraag en de aanvrager.

LEADER-principes

Dit betekent dat in iedere aanvraag de basisprincipes van de LEADER-aanpak in voldoende mate worden toegepast.

  • gebiedsgericht
  • bottom-up werkwijze
  • integrale en/of multisectorale aanpak en samenwerking tussen gebiedsactoren
  • innovatief / experimenteel
  • overdraagbaar en voorbeeldwerking

Inhoudelijke criteria

De inhoudelijke criteria hebben betrekking op:

  • (potentiële) en goed onderbouwde bijdrage van de aanvraag aan de sociaaleconomische versterking van de regio
  • specifieke bijdrage van de aanvraag aan tenminste één van de drie ontwikkelrichtingen in de LOS
  • eventuele negatieve effecten van de aanvraag op mens of omgeving en zo ja, of maatregelen worden getroffen om deze effecten te voorkomen dan wel te compenseren.

Kwaliteit van de aanvraag en de aanvrager

  • projectplan en financiering zijn helder beschreven
  • haalbaarheid – verwachting dat met de beschikbare middelen, kennis, kundigheid van de aanvrager en tijd de beoogde resultaten worden bereikt
  • de begroting is in overeenstemming met het projectplan en staan de beoogde resultaten in verhouding tot de investeringen in tijd, geld en arbeid
  • continuïteit van de resultaten –  bijvoorbeeld middels een meerjarige exploitatiebegroting en/of beheerplan
  • Voor de haalbaarheidsonderzoek wordt daarbij ook gekeken of aan de hand van het businessplan het initiatief potentie heeft om ook na de subsidiefase gerealiseerd te worden

De LAG geeft bepaalde criteria een zwaarder gewicht mee, bijvoorbeeld de specifieke bijdrage aan één van de drie ontwikkelrichtingen en de haalbaarheid van het projectplan hebben een hogere wegingsfactor. Voor de zaaigeldprojecten krijgt het innovatieve gehalte een hoge wegingsfactor. Uiteraard geldt hierbij steeds dat dit wordt bekeken in het licht van de gekozen inhoudelijke thema’s.

Meer informatie